Kern onderwijsaanpak

Op het MLA#2 kan de leerling een mavo, havo of vwo-diploma halen. We werken met heterogene brugklassen, zodat we een diverse gemeenschap vormen, net als in de echte wereld. In de eerste drie jaren blijft de stamgroep bij elkaar. Dit zorgt ervoor dat de docent tijd en ruimte heeft om de leerlingen goed te kunnen volgen, waardoor hij ze kan uitdagen op hun niveau.

Daarnaast biedt dit ook ruimte voor groepsvorming; leerlingen krijgen de tijd om elkaar echt te leren kennen, wat bijdraagt aan de sociale veiligheid die nodig is om van en met elkaar te leren. Leerlingen van verschillende leeftijden kunnen elkaar bovendien treffen in verschillende lessen.

In deze eerste drie jaren geven we geen cijfers en blijft in principe niemand zitten. Hierdoor is de druk die een cijfer met zich mee kan brengen minder voelbaar. Dit betekent niet dat we niet weten hoe de leerlingen ervoor staan. Integendeel zelfs. We volgen hun ontwikkeling continu en niet alleen pas aan het einde van een blok bij een toets.

Een schoolcarrière duurt afhankelijk van de gekozen opleiding 4, 5 of 6 jaar en binnen deze opleiding wordt er in al die jaren gewerkt aan de persoonsontwikkeling, socialisatie en kwalificatie.

Deelschool

Het MLA#2 wordt een school met 700 leerlingen en mogelijk breiden we later uit naar 1100. Dat lijkt misschien groot, maar omdat we de school hebben opgedeeld in kleinere deelscholen, van 180 leerlingen,  voelt het klein, veilig en overzichtelijk.

In het nieuwe gebouw heeft straks elke deelschool een gezamenlijk ‘werkplein’ in het midden met daaromheen de lokalen. Dus de leerlingen leren elkaar supersnel kennen.

Blokken, projecten, thema

We gaan werken in 4 blokken van ongeveer 10 weken. Per blok staat er een thema centraal en daaraan gekoppeld een grote opdracht. Per leergebied en vak krijgen de leerlingen een project dat bestaat uit deelopdrachten. Door deze deelopdrachten werken ze in kleine stapjes richting de grote opdracht.

De deelopdrachten geven houvast en structuur, waardoor leerlingen ze tijdens de lesblokken zelfstandig kunnen werken. Binnen het project krijgen ze geregeld de ruimte om zelf keuzes te maken. Keuze in een opdracht, maar ook keuze met wie ze willen samenwerken, waar ze dat willen doen en hoelang ze aan een opdracht willen besteden.

Ieder blok kent een vaste structuur; een grote kick-off met alle leerlingen uit de jaarlaag waar we het nieuwe blokthema introduceren. Vervolgens gaan de leerlingen samen kennis vergaren, ze krijgen inspirerende lessen van docenten of externe experts, ze werken aan deelopdrachten – soms in een groepje en andere keren alleen – ze doen onderzoek, gaan op excursies en aan het einde sluiten we het project gezamenlijk af met een eindopdracht. Tussentijds is de leerling in gesprek met zijn begeleider over zijn voortgang en leren we hem na te denken over de stappen die hij heeft gezet en nog wil gaan zetten (reflecteren).

Ook vanaf de 4e klas, wanneer hij een vakkenpakket heeft gekozen, blijft een leerling werken aan projecten die zijn gekoppeld aan een thema en een grote opdracht. Alleen maakt hij nu geen leergebiedop- dracht meer, maar krijgt hij per vak een grote opdracht die aansluit op het blokthema. Op deze manier blijft er samenhang tussen de vakken en kan hij zich specialiseren in de gekozen vakken. De docenten blijven in de bovenbouw binnen een leergebied samenwerken, om met elkaar te kijken waar ze overlap zien in onderwerpen en vaardigheden. Op deze manier maken we ook het onderwijs in de bovenbouw betekenisvol voor de leerlingen.

Kwaliteitsbewaking

In de pilot gaan we het onderwijs op een andere manier vormgeven; dat betekent ook dat we veel aandacht besteden aan de manier waarop we zicht houden op de kwaliteit van ons onderwijs en de voortgang van de leerling. Dat doen we door focus op onderstaande aandachtsgebieden:

Het curriculumontwerp

Als basis voor het curriculum maken we gebruik van de kerndoelen (onderbouw) en eindtermen (bovenbouw) die zijn vastgesteld door de overheid. Vervolgens gebruiken we de overige ruimte om de andere doelen rondom persoonsontwikkeling en socialisering in te bedden.

Samenwerking docenten

Het curriculum en de uitvoering ervan komt tot stand door nauwe samenwerking tussen collega docenten. De vakcollega’s bepalen met elkaar welke kerndoelen en eindtermen behandeld worden bij een bepaald thema en zorgen ervoor dat deze worden afgedekt binnen de projecten. Door tussentijds met elkaar te overleggen, lessen te bekijken, te evalueren en bij te sturen waar nodig, wordt de kwaliteit gewaarborgd.

Nabijheid

Door als team om de leerling heen te staan, is het makkelijker om als docentengroep zicht te houden op een bepaalde klas en/of leerling. Ons uitgangspunt is daarnaast om wekelijks een leerlingbespreking in te plannen, waar als team per keer een aantal leerlingen wordt besproken.

Iedere docent geeft de leerling geregeld schriftelijke feedback. Deze feedback kan mogelijk ook een onderdeel zijn van de eigen portfolio van de leerling. Tijdens de schoolcarrière op het MLA#2 houdt de leerling zelf zijn portfolio bij. We willen dat hij een document heeft waarin hij zijn eigen ontwikkeling kan volgen en deze ook zichtbaar wordt. Hiermee krijgt de leerling controle op zijn eigen leerproces.

Beoordeling

We geven de leerlingen in deze aanpak geen cijfers. Dit betekent niet dat we niet weten hoe de leerling ervoor staat. Integendeel zelfs. We volgen zijn ontwikkeling continu en niet alleen pas aan het einde van een blok bij een toets. We maken daarbij gebruik van de strategieën van het formatief handelen.

Per blok is er een aantal leerdoelen opgesteld. Gedurende het blok worden er opdrachten en werk gemaakt en aan de hand van alles wat hij doet in de les, houden we zijn voortgang in de gaten. Tijdens het project hebben we gesprekken met de leerling waarin we aangeven of hij een leerdoel beheerst.

Afhankelijk van het werk dat de leerling maakt en inlevert, kijken we op welk niveau hij op dat moment, per opdracht staat. Hierdoor ontstaan er geen pieken in een lesperiode en werkt hij niet van toets naar toets. Het formatief werken sluit niet uit dat we misschien wel één of twee keer per jaar een toets zullen afnemen waar we de leerling een cijfer voor geven. De uitkomst van deze toets wordt gebruikt als extra gegeven en het cijfer geeft ons en de leerling een indicatie op welk niveau hij is. Belangrijk is wel dat deze toetsen niet gebruikt zullen worden als middel van afrekening van de leerling; alles wat de leerling doet, maakt en/of inlevert telt namelijk mee.